Zie ook:stadionverboden

 

 

HET STADIONVERBOD.

Een onderzoek naar de effectiviteit.

 

Rotterdam, augustus 2001

 

Inhoudsopgave

 

1.������� Inleiding��������

 

����������� 2.������� Stadionverboden algemeen��������������������������������������������������������

 

���� 3.��� ������ Het civielrechtelijk stadionverbod opgelegd door de KNVB�����

���� 3.1������ Inleiding���������

���� 3.2������ Het civielrechtelijk stadionverbod�������������������������������������������������

���� 3.3������ Handhaving in de praktijk�������������������������������������������������������������

���� 3.4������ Knelpunten in de praktijk�������������������������������������������������������������

���� 3.5������ De meldingsovereenkomst�����������������������������������������������������������

���� 3.6������ De meldingsovereenkomst in de praktijk��������������������������������������

���� 3.7������ Knelpunt in de praktijk�����������������������������������������������������������������

 

���� 4.��� ������ Het strafrechtelijk stadionverbod opgelegd door de rechter�������������������������������������������������������

4.1                         Inleiding

4.2                         Het strafrechtelijk stadionverbod

4.3                         Het strafrechtelijk stadionverbod in de praktijk

4.4                         Knelpunten in de praktijk

 

5.�������� Het bestuursrechtelijk stadionomgevingsverbod

5.1������� Inleiding

5.2������� Het bestuursrechtelijk stadion-omgevingsverbod in de praktijk

5.3������� Rechtsbescherming

5.4������� Knelpunten in de praktijk.

 

6.                 Conclusies en aanbevelingen

 

 

1. Inleiding

 

Nederlandse voetbalwedstrijden worden onder auspici�n van de Koninklijke Nederlandse Voetbalbond (KNVB) door betaald voetbalorganisaties (bvo's) gespeeld.Daarbij ligt primair de verantwoordelijkheid voor het voorkomen van ongeregeldheden ter gelegenheid van die wedstrijden bij de bvo's, maar blijven de verantwoordelijkheden van openbaar bestuur, politie en het openbaar ministerie (OM) eveneens bestaan.

Een ieder draagt zijn eigen verantwoordelijkheid in de ketenbenadering, zoals die is neergelegd in het beleidskader bestrijding voetbalvandalisme en -geweld voor risicowedstrijden van september 1997. in dat kader worden eisen gesteld aan en inspanningen verwacht van het optreden van de diverse actoren vanuit hun verantwoordelijkheid en taken.

 

Binnen het beleidskader zijn inmiddels al heel wat maatregelen getroffen die een bijdrage leveren aan de bestrijding van voetbalvandalisme.Al weer enige tijd is de discussie over stadionverboden, zowel de civielrechtelijke als ook de strafrechtelijke, weer actueel.Er worden vragen gezet bij de effectiviteit van civiel- en strafrechtelijke stadionverboden waarbij de roep om strafrechtelijke stadionverboden luider klinkt.

Vanuit de Tweede Kamer zijn vragen gesteld over de mogelijkheid om elektronisch huisarrest toe te passen op voetbalvandalen.De Minister van Justitie heeft daarop toegezegd dat bekeken zal worden in hoeverre het strafrechtelijk stadionverbod, eventueel gekoppeld aan meidingsplicht effectief kan worden ingezet

 

In vervolg op de toezegging van de Minister van Justitie is door de heren Bakker en Moraal tijdens een bijeenkomst van de interdisciplinaire stuurgroep bestrijding voetbalvandalisme en -geweld op 30 augustus 2000 het voorstel gedaan om een werkgroep stadionverboden in het leven te roepen1.Dit voorstel is door de stuurgroep aangenomen en vervolgens heeft deze werkgroep bestaande uit vertegenwoordigers van de ministeries van Justitie, Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, het openbaar ministerie en de politie, onder voorzitterschap van mr.JJA.Lucas (officier van justitie, parket Arnhem) zich gebogen over de effectiviteit van de stadionverboden.

Toen bleek dat ook de KNVB haar opvattingen over een effectief stadionbeleid in een notitie had neergelegd. is besloten gezamenlijk een rapport op te stellen. Dit betekent dat wanneer in dit rapport over de werkgroep gesproken wordt, daaronder mede de KNVB dient te worden verstaan.

 

Dit rapport geeft de bevindingen weer van de werkgroep over de huidige praktijk en effectiviteit van zowel de civiel- als de strafrechtelijke stadionverboden en het bestuursrechtelijke stadion-omgevingsverbod.

In het laatste hoofdstuk is een aantal conclusies en aanbevelingen geformuleerd, dat als basis kan dienen voor een vergroting van de effectiviteit van het civiel- en strafrechtelijk stadionverbod.In bijlage 11 bij dit rapport wordt een voorschot genomen op de wijze hoe daadwerkelijk uitvoering gegeven kan worden aan de aanbevelingen met betrekking tot het strafrechtelijk stadionverbod en de meldingsplicht.

 

 

3.Het civielrechtelijk stadionverbod opgelegd door de KNVB

 

3.1. Inleiding

 

Sedert enige jaren legt de KNVB civielrechtelijke stadionverboden op.Dit betekent dat voetbalsupporters die zich misdragen hebben voor een bepaalde tijd de toegang tot voetbalstadions wordt ontzegd.Hieronder volgt allereerst een korte uiteenzetting over het civielrechtelijk stadionverbod en de handhaving daarvan in de praktijk.Vervolgens komen knelpunten met betrekking tot (de handhaving van) het civielrechtelijke stadionverbod aan de orde en wordt de meldingsovereenkomst besproken.

 

3.2. Het civielrechtelijk stadionverbod

 

De KNVB treedt in het algemeen op als vertegenwoordiger en belangenbehartiger van alle bvo's in Nederland, zo ook in het kader van de bestrijding van het voetbalvandalisme. Sedert 1986 verstrekt het OM gegevens over personen die worden verdacht van voetbalvandalisme2 aan de KNVB.

De verstrekking van deze gegevens is geregeld in de aanwijzing voetbalvandalisme en -geweld van het OM3.Het OM kan op grond van de in de aanwijzing beschreven criteria de persoonsgegevens verstrekken aan het bureau Veiligheid van de KNVB.De KNVB kan deze -personen vervolgens uitsluiten van het bezoeken van betaald voetbalwedstrijden in heel Nederland voor een door de KNVB te bepalen periode4.Dit is de zogenaamde 'civielrechtelijke uitsluiting' ook wel bekend -als het civielrechtelijk stadionverbod.Bij de beoordeling door de KNVB over de duur van de uitsluiting spelen recidive en e ernst van het gepleegde (strafbare) feit een grote rol.

 

De KNVB geeft door middel van het betekenen van een zogenaamd deurwaardersexploot5 aan de betreffende voetbalsupporter kennis van het ontzeggen van de toegang tot voetbalstadions waar betaald voetbalwedstrijden worden gespeeld.Betaald voetbalwedstrijden zijn competitiewedstrijden in de KPN-telecompetitie. eerste divisie, wedstrijden van het Nederlands Elftal, het Olympisch Elftal en bekervoetbal waar een bvo deelnemer aan is6. Het betekenen van deze exploten gebeurt door een deurwaarder.

Door het betekenen van het deurwaardersexploot geeft de KNVB als rechthebbende kennis van het ontbreken van de toestemming tot het betreden van het stadionterrein, zijnde van een besloten erf.Het betreden van het stadionterrein, bij het plaats hebben van een voetbalwedstrijd, levert het misdrijf

erfvredebreuk' op (artikel 138 WvSr).Van de geconstateerde overtreding wordt in beginsel een proces-verbaal opgemaakt Een aangifte gedaan door of namens de KNVB, bijvoorbeeld door de veiligheidsco�rdinator van een bvo, dient onderdeel van het proces-verbaal te zijn.Het proces-verbaal kan voor het Openbaar Ministerie (opnieuw) reden tot vervolging zijn.Daarnaast zal de KNVB een geldsom van 450 euro opeisen welke als dwangsom is vermeld in het uitgereikte exploot Als tweede maatregel zal de KNVB de termijn, waarbinnen de voetbalsupporter is uitgestoten van stadionbezoek, in principe verdubbelen.

 

Met ingang van het seizoen 2001 - 2002 zal de KNVB - bij geconstateerd wangedrag - naast het landelijke stadionverbod onmiddellijk 450 euro opleggen.Overtreders van stadionverboden zullen via een progressief stelsel worden beboet (- eerste overtreding: 1.000 euro; - tweede overtreding: 1500 euro, derde (en volgende) overtreding: 2000 euro).

Naast de strafrechtelijke informatieverstrekking door het Openbaar Ministerie aan de KNVB, bestaat de mogelijkheid dat de bvo's zelf de personalia. geconstateerde feiten en wijze van constateren melden aan de KNVB.De KNVB kan dan op dezelfde wijze deze persoon 'civiel uitsluiten'.

 

3.4.������� Knelpunten in de praktijk

 

- De informatie die het.OM via het WS aan de KNVB verstrekt, is niet altijd voldoende voor een zorgvuldige straftoemeting op grond van de richtlijn stadionverboden van de KNVB.Enerzijds is dit te wijten aan de strenge privacyregels, anderzijds aan het ontbreken van mogelijkheden om bepaalde

�� gegevens in het WS in te voeren.

 

- De werkgroep heeft geconstateerd dat er landelijk verschillende opvattingen bestaan over de term

�voetbalgerelateerd'.De vraag is wanneer een feit beschouwd mag worden als voetbalgerelateerd.

Is dit omdat het feit in de buurt van een stadion werd gepleegd of omdat iemand een clubshirt aanhad

toen hij met stenen gooide?

 

- Het CIV constateert in het jaarverslag 1999 - 2000 dat het opmaken van een proces-verbaal ter zake van overtreding van een stadionverbod (artikel 138 WvSr; lokaal-/erfvredebreuk) weinig prioriteit heeft bij de politie.Het CIV pleit reeds enkele jaren voor het standaard opmaken van een proces verbaal door de politie na constatering van lokaal-/erfvredebreuk- Op deze wijze vindt noodzakelijke dossiervorming plaats. waardoor gerichter (doel- en rechtmatiger) straffen mogelijk wordt.

 

- Ontbreken van goede afspraken tussen de bvo en de politie over de verwijdering van supporters die het stadionverbod overtreden:

Bij het overtreden van een civielrechteiijk stadionverbod is het primair de taak en

verantwoordelijkheid van de clubs om daar tegen op te treden.Door de politie kan wel voor ondersteuning worden gezorgd.Er wordt immers een strafbaar feit (erfvredebreuk) gepleegd.De politie heeft bij sommige clubs de indruk dat all��n zij belast is met de controle op de stadionverboden.

 

- Een aantal factoren dat de handhaving van de stadionverboden door de bvo's bemoeilijkt is: Het grote aantal stadionverboden, waarmee sommige clubs kampen.Stewards die vaak de supporters met een stadionverbod niet kennen.De angst bij de stewards, omdat zij door (harde kern) supporters bedreigd worden.Maar ook omdat harde kern supporters steeds vaker verkeren onder invloed van alcohol en / of drugs, waardoor zij zich agressiever jegens de stewards gedragen.Tevens is het in een aantal gevallen onwenselijk en 1 of onmogelijk gelet op de openbare orde en veiligheid, om overtreders van een stadionverbod uit het vak te verwijderen.

 

- Een civielrechtelijke stadionverbod kan bovendien niet voorkomen dat er na afloop in de buurt van het stadion rellen ontstaan. omdat het stadionverbod ziet op het stadionterrein en de directe aanvoerwegen.

 

3.5. De meldingsovereenkomst

 

in het seizoen 1999 - 2000 heeft de KNVB de zogenaamde meldingsovereenkomst in het leven geroepen.Feitelijk is het een meldingsovereenkomst tussen de KNVB en de uitgesloten supporter.Uitgangspunt van de meldingsovereenkomst is, dat iedere supporter die een civielrechtelijk stadionverbod van de KNVB krijgt op vrijwillige basis een overeenkomst kan aangaan met de KNVB om zich op bepaalde tijden te melden. De supporter dient zich gedurende de helft van de tijd van zijn uitsluiting te melden in een politiebureau. In theorie zal dat politiebureau zo dicht mogelijk bij zijn woonplaats gelegen zijn en dient de melding plaats te vinden op een zodanig tijdstip waardoor het voor hem vrijwel onmogelijk is om alsnog naar het stadion te gaan waar 'zijn" club op dat moment speelt.Voldoet betrokkene aan alle voorwaarden van de overeenkomst, dan wordt het tweede gedeelte van zijn uitsluiting omgezet in een voorwaardelijk gedeelte.

 

4.Het strafrechtelijk stadionverbod opgelegd door de rechter

 

4.1. Inleiding

 

Uit informatie van het CIV blijkt dat er sinds april 1997 in Nederland in totaal zo'n 50 strafrechtelijke stadionverboden zijn opgelegd.Een aantal daarvan kan overigens nog niet ten uitvoer worden gelegd, omdat de personen aan wie ze zijn opgelegd daartegen in hoger beroep zijn gegaan.

Hieronder volgt allereerst een korte uiteenzetting over het strafrechtelijk stadionverbod en de handhaving daarvan in de praktijk.Vervolgens komen knelpunten met betrekking tot (de handhaving van) het strafrechtelijk stadionverbod aan de orde.

 

4.2. Het strafrechtelijk stadionverbod

 

Het strafrechtelijk stadionverbod is een onderdeel van de veroordeling door de strafrechter.De veroordeelde krijgt een verbod tot het bezoeken van wedstrijden.Eventueel kan daaraan een meldingsplicht gekoppeld worden. Zowel het stadionverbod als de meldingsplicht worden opgelegd in de vorm van een bijzondere voorwaarde bij een (gedeeltelijk) voorwaardelijke straf Schending van deze voorwaarden kan voor het Openbaar Ministerie reden zijn tot het vorderen van de tenuitvoerlegging van

het voorwaardelijk opgelegde gedeelte van de straf.

 

4.3. Het strafrechtelijk stadionverbod in de praktijk

 

Het strafrechtelijk stadionverbod is (nog) niet vaak gevorderd en door de rechter opgelegd voor strafbare feiten die op of rond voetbalwedstrijden zijn gepleegd. In het arrondissement Almelo is in de voetbalseizoenen 1998-1999 en 1999-2000 aan negen aanhangers van FC Twente een strafrechtelijk stadionverbod opgelegd. Daarvan zijn er op dit moment drie nog niet ingegaan, omdat de verdachte in hoger beroep is gegaan. Het OM in Almelo is van oordeel dat bij FC Twente het opleggen van strafrechtelijke stadionverboden werkt.

 

De navolgende bevindingen heeft de werkgroep vooral gebaseerd op de ervaringen met strafrechtelijke stadionverbod in Enschede. Gebleken is dat de dreiging van een tenuitvoerlegging van de voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf bij overtreding van het stadionverbod en 1 of meldingsplicht re�el is en als zodanig een stimulans is gebleken om aan deze bijzondere voorwaarden te voldoen.

De eventueel aan het stadionverbod te koppelen meldingsplicht geeft de mogelijkheid om persoonlijk contact te leggen met de betreffende veroordeelde en aldus niet alleen zijn gedrag te be�nvloeden, maar ook een informatiepositie te verkrijgen.Daarnaast biedt de meldingsplicht de mogelijkheid om in te spelen op de specifieke situatie van de veroordeelde, bijvoorbeeld door toe te staan dat de melding op een ander politiebureau plaatsvindt als hij op een wedstrijddag naar een verjaardagsfeest elders wil gaan. De bijzondere voorwaarde van stadionverbod kan uitgebreid worden tot de naaste omgeving van het stadion. waardoor de veroordeelde voetbalvandaal (nog) verder van de supporters van de tegenstander weggehouden kan worden.

 

 

 

5.Het bestuursrechtelijk stadionomgevingsverbod

 

5.1. Inleiding

 

De kracht van het civielrechtelijke stadionverbod is gelegen in de snelheid waarmee het kan worden opgelegd. Een nadeel van het civielrechtelijke stadionverbod is dat het enkel bepaalde plaatsen kan betreffen waartoe de oplegger van het verbod gerechtigd is. Dat nadeel kent het strafrechtelijk stadionverbod weer niet. In de afgelopen jaren heeft er een ontwikkeling plaatsgevonden met betrekking tot de plaats van het voetbalvandalisme. De problemen ontstaan veelal niet meer in de stadions maar juist daarbuiten voor of na de wedstrijd bij het 'verwelkomen' dan wel 'uitzwaaien' van de bezoekende supporters. Er is dus behoefte aan een manier om snel, en dus waarschijnlijk gekoppeld aan een civielrechtelijk stadionverbod, een omgevingsverbod te krijgen. Deze oplossing kan gevonden worden in het bestuurlijk instrumentarium waarmee de burgemeester de openbare orde kan beschermen.Bedoeld is het stadionomgevingsverbod, dat kan worden opgelegd door de burgemeester.

 

5.2. Het bestuursrechtelijk stadionomgevingsverbod

 

Het juridisch kader van een stadionomgevingsverbod zal zijn grondslag moeten vinden in de Algemene Plaatselijke Verordening van de gemeente (APV).Er zal een artikel moeten zijn op grond waarvan de burgemeester aan een persoon (schriftelijk) het verbod kan opleggen zich niet op te houden in de omgeving van het stadion. Hieronder volgen twee bepalingen zoals deze respectievelijk zijn opgenomen in de APV van Nijmegen en Arnhem.

Nijmegen

1 . De burgemeester kan aan een persoon schriftelijk het verbod opleggen zich op te houden in de omgeving van het stadion vanaf 4 uur voor het vastgestelde aanvangstijdstip tot 4 uur na afloop van

voetbalwedstrijden van de organisator. Het verbod geldt voor een bepaalde periode welke niet langer is dan 2 jaar.Indien de persoon woonachtig is in de omgeving van het stadion geldt het verbod voor het gebied dat omsloten wordt door (dan volgt de gebiedsomschrijving)

2.De burgemeester kan overgaan tot het opleggen van het in het vorige lid bedoelde verbod, nadat vast is komen te staan dat de persoon de openbare orde in het stadion of in de omgeving van het stadion heeft verstoord op een dag dat een wedstrijd van de organisator wordt gespeeld.Tevens kan dit verbod worden opgelegd aan personen aan wie een stadionverbod is opgelegd.

Amhem

1 . De burgemeester kan aan een persoon schriftelijk een verbod opleggen zich op te houden in de omgeving van het stadion van drie uur voor het vastgestelde aanvangstijdstip tot drie8 uur na afloop van voetbalwedstrijden van de in artikel 2.2.1. bedoelde organisator.

2.De burgemeester kan overgaan tot het opleggen van het eerste lid bedoelde verbod, indien de persoon de openbare orde in de omgeving van genoemd stadion in ernstige mate heeft verstoord op een dag dat een wedstrijd van de in artikel 2.2.1. genoemde organisator in dit stadion is gespeeld.

 

Aan de hand van de bovengenoemde bepalingen kunnen de voorwaarden voor een dergelijk verbod worden vastgesteld.De invulling daarvan zal altijd een lokale zijn omdat de situatie met de aan- en afvoerroutes van de supporters per stad c.q. per stadion verschillen.

Uit het bovenstaande blijkt dat er een stadionomgevingsverbod kan worden opgelegd indien is komen vast te staan dat een persoon de openbare orde in of in de omgeving van het stadion heeft verstoord (Nijmegen) of in ernstige mate heeft verstoord (Arnhem).Aldus kan er naast een stadionverbod van de KNVB, in geval van feiten die een gevaar opleveren voor de openbare orde, een stadionomgevingsverbod opgelegd worden. Het ligt voor de hand dat een dergelijk middel dat in tijd en omvang niet onbeperkt kan worden toegepast slechts gekoppeld wordt aan stadionverboden van enige duur (te denken is aan verboden vanaf 12 of 18 maanden).

 

 

6. Conclusies en aanbevelingen

 

 

De werkgroep heeft de binnen de huidige wetgeving bestaande mogelijkheden om personen, die zich schuldig hebben gemaakt aan voetbalvandalisme, uit voetbalstadions en de directe omgeving te weren op een rij gezet.De werkgroep komt tot de navolgende conclusies en aanbevelingen:

 

1 De werkgroep is van oordeel dat het civielrechtelijke stadionverbod, ondanks enkele knelpunten, een redelijk effectief instrument is tegen voetbalvandalen.Het kan snel worden opgelegd en heeft daardoor een hoog 'lik-op-stuk-karakter".Dit kan niet worden gezegd van het strafrechtelijk stadionverbod.Het kost immers enige tijd voordat een zaak door de rechter wordt behandeld en bovendien kan een verdachte gebruik maken van de voor hem openstaande rechtsmiddelen. Het kan dan ook enige maanden tot meer dan een jaar duren voordat een strafrechtelijk stadionverbod kan ingaan.

De werkgroep signaleert wel dat er op lokaal gebied goede ervaringen zijn met het strafrechtelijk stadionverbod.Daarnaast signaleert de werkgroep dat er op lokaal gebied ook door het bestuur naar mogelijkheden wordt gezocht om voetbalvandalen uit de buurt van voetbalstadions te weren.

 

Aanbeveling

Bij de aanpak van voetbalvandalen dient primair -gebruik gemaakt te maken van het instrument civielrechtelijk stadionverbod.Met betrekking tot het strafrechtelijk stadionverbod beveelt de werkgroep aan dat in geval van notoire voetbalvandalen en notoire overtreders van een stadionverbod een strafrechtelijk stadionverbod met bijkomende meldingsplicht serieus dient te worden overwogen.

Het OM zorgt voor aanpassing van de aanwijzing voetbalvandalisme en -geweld.

 

Aanbeveling:

Met betrekking tot de bestuursrechtelijke aanpak van voetbalvandalen beveelt de werkgroep aan om verder te bezien wat er op dit terrein mogelijk is.

Het OM en het CIV verrichten nader onderzoek.

 

2�� Tussen de verschillende bij de bestrijding van voetbalvandalisme betrokken partijen en ook binnen deze partijen bestaat onduidelijkheid en discussie over de vraag wanneer gepleegde strafbare feiten voetbalgerelateerd fijn.

 

Aanbeveling:

Het OM en Commissie van Beroepszaken bij de KNVB (her)defini�ren het begrip .voetbalgerelateerd"

De KNVB en het OM organiseren een bijeenkomst.

 

3�� Hetgeen in het beleidskader is neergelegd dient daadwerkelijk uitvoering te krijgen door de lokale convenanten nader te concretiseren

 

Aanbeveling 3:

Bezien moet worden of lokale convenanten nader geconcretiseerd dienen te worden in richtlijnen en/of handhavingsarrangementen en/of door het invoeren van een structureel beleidsoverleg en/of een integraal veiligheids(voor)overleg naar Arnhems model (bijlage V)

De navolgende punten dienen in ieder geval te worden uitgewerkt:

a)Het voorkomen van de verschillende soorten ongewenst gedrag,

b)de controle op de naleving van gedragsregels,

c)het opleggen van de verschillende sancties.

De KNVB en het CIV zorgen ervoor dat in de Stuurgroep Evaluatie Commissie Stekelenburg aan deze aanbeveling uitvoering wordt gegeven.

 

7 Voorts dienen met name de bvo's in het kader van de controle op de naleving van gedragsregels de nodige maatregelen te nemen om vast te kunnen stellen wie zich schuldig maakt aan overtreding van een stadionverbod.Bijvoorbeeld door camera's te installeren en deze ook door deskundigen te laten bedienen.De bvo's en de KNVB dienen de nodige inspanningen te verrichten om degenen die zich schuldig maken aan het overtreden van een stadionverbod zichtbaar te maken en mee te werken aan het opleggen van een toepasselijke sanctie Met name de eerst verantwoordelijken, de bvo's. zullen nog actiever hun verantwoordelijkheid moeten oppakken.

 

Aanbeveling:

De clubs intensiveren het cameratoezicht in en rondom de stadions, ten einde overtreders van een stadionverbod aan te pakken.

De KNVB draagt zorg voor de uitvoering.

 

Aanbeveling:

De politie meldt aan de KNVB als een bvo geen actie onderneemt om stadionverbod overtreders te verwijderen.

Het CIV draagt zorg voor het bekend maken van deze aanbeveling aan de politie.

 

Handhaving van de stadionverboden is in eerste instantie een verantwoordelijkheid van bvo's en de KNVB. In een goed samenspel tussen politie en bvo's middels de stewardorganisatie, zal aan de supporters duidelijk gemaakt moeten worden dat het betreden van een stadion, terwijl men een stadionverbod heeft, niet wordt geaccepteerd.Dit betekent in beginsel dat de overtreder uit het stadion wordt verwijderd en door de politie een proces-verbaal ter zake van overtreding van artikel 138 WvSr opgemaakt wordt

 

Aanbeveling:

De politie meldt aan de club en de KNVB alle gevallen, waarin zij overtreders van een stadionverbod signaleert.

Het CIV draagt zorg voor het bekend maken van deze aanbeveling aan de politie.

 

Aanbeveling:

Onderzocht dient te worden of in gevallen. waarin geen proces-verbaal van overtreding van artikel 138 WvSr wordt opgemaakt, kan worden volstaan met de verstrekking van een mutatie en foto van de overtreding door de politie aan de KNVB en de bvo, opdat er dossiervorming plaatsvindt en de KNVB op grond van het overtreden van de standaardvoorwaarden een geldboete kan opleggen.

Het CIV draagt zorg voor het bekend maken van deze aanbeveling aan de politie.

 

Voor steeds meer politiekorpsen is de kennis van met name de "eigen' supporters gemeengoed geworden. Hier kan de handhaving dus meer succesvol zijn. Van de politie en het OM mag dan ook worden verwacht dat eventuele strafbare feiten opgespoord en vervolgens snel en zorgvuldig vervolgd worden.

 

Aanbeveling:

Ter bevordering van adequate opsporing en vervolging van door voetbalvandalen gepleegde strafbare feiten zou gedacht kunnen worden aan het afspreken van doorlooptijden voor enerzijds de verbalisering en de inzendtermijn van de procesverbalen door de politie en anderzijds de beoordeling en de melding aan de KNVB door het OM.Deze gegevens kunnen door het CIV uit het WS worden gegenereerd. Elke betrokken partij (politie, justitie en de KNVB) heeft dan op lokaal niveau inzicht in de eigen doorlooptijden.

In het lokaal veiligheids(voor)overleg kan vervolgens onderling informatie uitgewisseld worden. Het CIV en het OM dragen zorg voor de uitvoering.

 

 

1 4��������� Bij een meldingsplicht voor grotere aantallen supporters worden deze (waarschijnlijk) naar dezelfde plaats gedirigeerd. Dit kan een openbare orde probleem geven.Uitgangspunt moet zijn dat dit een kans is en geen bedreiging. Met een collectieve melding kunnen hele groepen van potenti�le onruststokers bij een voetbalwedstrijd worden weggehouden.

 

1 5��������� Gelet op het succes van het uitreiken door een deurwaarder in het stadion van een exploot, waarin betrokkene een stadionverbod wordt opgelegd, is het gewenst dit "lik-op-stuk" beleid voort te zetten en te intensiveren. De club, politie en de lokale driehoek moeten aangeven bij welke wedstrijden het gewenst is dat een deurwaarder wordt ingezet.

 

1.6��������� In Engeland is een succesvol experiment afgerond dat betrekking had op de meldingsplicht middels spraakherkenning.

 

Aanbeveling:

De werkgroep onderzoekt de mogelijkheden van het invoeren van deze "elektronische"

meldingsplicht in Nederland.

 

 

����������������������������

 

 

 

 



1 'Zie bijlage 1 Nota C.K Bakker en HJ.Moraal d.d. 1 augustus 2000

 

 

2 Voetbalvandalisme wordt door het Centraal informatiepunt Voetbalvandalisme (CM gedefinieerd als: Gedragingen van personen alleen of in����������� groepen in relatie tot voetbal, die te maken hebben met verstoring van de openbare orde en veiligheid en of het plegen van strafbare feiten.

3 De gewijzigde aanwijzing is op 1 december 2000 in werking getreden.

4 Zie bijlage III; Richtlijn Termijn Stadionverboden van de KNVB

5 Het betreft hier een civiel exploot.Het is niet absoluut noodzakelijk dat dit aan de betreffende voetbalsupporter in persoon wordt betekend.Dit kan bijvoorbeeld ook aan een huisgenoot uitgereikt worden. tenzij het minderjarigen betreft

6 'Tevens valt er in dergelijke gevallen te denken aan wedstrijden van tweede elftallen. wedstrijden in Europees verband en oefenwedstrijden.Juist bij de laatste twee categorie�n zijn de laatste jaren ongeregeldheden geconstateerd.

 

 

8 De APV Arnhem gaat er van uk van dat de omgeving na drie uren wel weer veilig toegankelijk zal 2ijn terwijl die periode in Nijmegen op vier uren is gesteld.Navraag leverde niet op dat men in de een of andere plaats juist sneller dan wel langzamer ter been was.